- Geeft januari een sneeuwtapijt, dan zijn we gauw de winter kwijt.
- Valt in januari de sneeuw heel dik, dan is bij ’t hooien de boer in zijn schik.
- Heeft januari koude en droge dagen, dan zal in februari sneeuw u plagen.
- Is het in januari zacht, dan krijgen lente en zomer veel groeiende kracht.
- Januari zonder sneeuw maar met veel regen, brengt de boer geen zegen.
- Als in’t louwmaand mistig is, wordt de lentemaand fris.
- Nieuwjaarsnacht schoon en klaar beduidt een vruchtbaar jaar.
- Schijnt de zon op nieuw jaar, dan komt er een goed appeljaar.
- Als in januari de vorst niet komen wil, dan stellig in april.
- Brengt januari ons strenge vorst, dan lijden we ’s zomers geen honger of dorst.
- In januari moet het vriezen, de stenen uit de grond. De boer en zal niet kniezen maar vindt dat heel gezond.
- Sneeuw en donder in januari, voelt men vaak het ganse jaar.
- Valt in januari veel regen, dan brengt hij de vruchten zegen.
- In januari veel regen en snee, doet aan ’t gewas veel wee.
- In januari veel regen en weinig snee, doet bergen, dalen en bomen wee.
- Draagt Nieuwjaarsmaand een sneeuwwit kleed, dan is de zomer zeker heet.
Naar boven scrollen